Leren voelen in je burn-out.

Daar zit je dan, in je burn-out. Met weinig energie, mentale problemen en allerlei klachten die voor iedereen anders zijn. En dan komen de uitnodigingen voor leuke dingen en interessante mogelijkheden, zoals een Burn-out Borrel of een feestje met gezellige mensen waar je van houdt. Wanneer ga je en wanneer blijf je thuis? Wat is wijsheid? Wanneer is iets waarvan je twijfelt of je het aankan goed voor je en wanneer is het niet wat je nu nodig hebt? Wanneer is iets te veel en wanneer is het spannend maar wel de juiste keuze? Hoe weet je dat? En kun je dat weten?

En waar sta je in je burn-out? Noem je het al een burn-out of heb je daar nog moeite mee? Ontken je het nog of gebruik je een ander woord met minder lading, zoals ik bijvoorbeeld “The Crash” gebruikte? Kun je al aan jezelf toegeven dat je in deze nare situatie zit?

Een burn-out is tijdelijk maar om eraan voorbij te gaan is het belangrijk dat je ermee dealt. Ik zeg hier bewust niet “dat je het accepteert” want voor mij waren dat twee verschillende dingen. Twee verschillende punten in de tijd die allebei nodig waren om te komen waar ik nu ben. In de eerste fase dacht ik alleen maar termen als “Hoe kan ik dit ASAP fixen?” en “Wat kan ik doen om me beter te voelen?”. Rust nemen leek me verre van genoeg om mijn lichaam en geest te helpen om te genezen. Er was ook nul acceptatie. In de tweede fase veranderde dat enigszins en vond ik meer rust. Maar ik had al dat vechten en zoeken naar dingen die mij konden helpen wel nodig gehad om te leren wat bij me paste. Om te weten wat voor mij helpend was en wat niet. Als ik niet wist of iets goed voor me was dan zeiden mensen vaak “Dat voel je wel aan”. Maar voelen deed ik al lang niet meer. En als ik al voelde, dan gingen mijn gedachten er keihard overheen met hun mening.

(Wat achtergrondinformatie; sla deze alinea gerust over als je weinig concentratievermogen hebt). Toen ik aan het begin van mijn burn-out begon bij mijn coach en psychologe, bleek dat ik heel lang niet echt gevoeld had. Ik was “lost” en er was weinig connectie met mijn lichaam. Ik was een wandelend hoofd. Natuurlijk was ik me daar niet bewust van en ik functioneerde helemaal prima als wandelend hoofd. Dus het leren voelen was, en is soms nog steeds, een uitdaging. Ik wist namelijk niet altijd (zeg maar nooit) wat ik voelde. Ik begreep er niks van en dat was frustrerend en het maakte me radeloos en wanhopig omdat ik het wel zo graag wilde maar het lukte me niet. En niemand kan je dit leren; niemand kan in je hoofd of lichaam kruipen en zeggen “Oh, je doet het zo! Ik zou het zo doen, dat werkt beter”. Er is geen benchmark, geen vergelijking mogelijk met hoe iemand anders voelt of denkt. Zoiets is killing voor mij.

Ik kon dus niet aanvoelen wat goed voor me was en wat niet. Soms voelde ik het wel maar bemoeide mijn hoofd zich ermee. Dan deed ik het alsnog maar om de verkeerde redenen en ging ik weer op mijn bek. De geijkte zinnen waren bijvoorbeeld “Neem je beslissingen vanuit vertrouwen en niet vanuit angst”. Of “Feel the fear and do it anyway”. Natuurlijk “moest” ik zo leven, dus deed ik het dan toch. Vooral in die eerste fase, waarin ik moeite had met accepteren dat sommige dingen even niet lukten. Ik zou toch niet vanuit angst gaan leven? Ik moest het doen! Tegen alle gevoel in. En dan stond ik weer vol in een paniekaanval in de Appie naar de kaas te staren tot ik weer kon bewegen.

Dus, to the point: wat werkte wel? Vragen stellen. Wat mij toen ontzettend geholpen heeft is dit: Als je niet weet wat je nu voelt, wat voor behoefte hangt eraan voor jou? Wat heb je nu nodig? Wat zou je nu helpen? En als dat niet nu haalbaar is, wanneer kun je tijd inplannen om dit te doen? (Deze vraag werkt trouwens ook prima als je wel weet wat je voelt 😉). Ik kwam bijvoorbeeld vaak uit op “alleen zijn, zonder prikkels om me heen”,een dutje doen” of “de natuur in”.

Als ik twijfelde of ik naar een verjaardag, feestje of sportevent kon gaan, waren voor mij de helpende vervolgvragen: Krijg ik er energie van of kost het me energie als ik ga? Hoe is die balans? Heb ik op dit moment voldoende basis energie om erin te investeren? Kan ik ook wat korter gaan dan ik normaal zou doen, zodat ik wel energie krijg van de mensen maar niet te veel op maak? Zijn het mensen waarbij ik me op mijn gemak voel en me niet sterker hoef voor te doen dan ik me voel? Kan ik mezelf zijn? Oh, en word ik er blij van?

Ik ga dus zeker niet zeggen “feel the fear and do it anyway”, want dat werkt alleen als je angst in proportie is en je lichaam in balans is. Wat nog wel kan helpen is dit: visualiseer jezelf op de plek van de Borrel, omringt door mensen die je snappen. In de natuur, de kalmte van het bos om je heen. Overal groen en blije vogeltjes. En ietsje koeler dan in je tuin. Ervaar hoe dat voelt en beslis dan of dat nu is wat je nodig hebt.

Zo niet, dan blijf je thuis. Want er komt wel een volgende keer. Het visualiseren van mezelf op de plek waarover ik twijfelde, was een goede tool. Als ik niet zeker wist of ik een feestje aankon, of een andere activiteit waar ik dolgraag bij wilde zijn (dat maakt het extra moeilijk want je wil zoo graag! Je wilt dat het weer oké is, je wil dat je dit aankan. Je denkt dat je er misschien energie van krijgt, je hoopt dat het je juist helpt), dan visualiseerde ik me op dat feestje; tussen al die mensen, met al die prikkels en met al het geluid een gesprek proberen te voeren. Na een tijdje merkte ik wat wel en niet goed voelde en op termijn veranderde dat natuurlijk ook weer, want je kunt steeds meer aan.

Mezelf die vragen stellen en het visualiseren zijn twee simpele tools die mij hebben geholpen om te zien of iets op dat moment was wat ik nodig had. Met name in die eerste fase, voor de acceptatie, was dat echt nodig. En langzaam ging het me iets beter af. Al kan ik er soms nog steeds goed naast zitten; als ik iets heel graag wil kunnen, dan kan ik nog wel eens de verkeerde beslissing nemen. Maar daar leer ik ook weer van en inmiddels is mijn basis sterk genoeg om dat aan te kunnen.

Vergeet dus niet dat soms het verkeerde doen en weer even een beetje terugvallen erbij hoort. Het gaat echt met ups en downs. Dat is klote (ja, ik vloek graag 😉) en het voelt alsof je faalt, alsof het “nooit goed komt”. Maar als je een klein beetje over die lijn heengaat (en niet opeens op een festival gaat staan tussen honderdduizend man) dan helpt het je inzien waar je grenzen liggen, wat je wel en niet aankan, wat bij je past en wat je nodig hebt. Dat is informatie waar je de rest van je leven profijt van hebt.

Dus stel jezelf vragen, visualiseer jezelf op die plek en ga af en toe op je bek. Dat was helpend voor mij.

###