Burn-out Dagboek & Concrete Tools

#HOEDAN?! is mijn burn-out dagboek zonder filter, gecombineerd met de elementen die mij geholpen hebben om vage adviezen om te zetten in de concrete tools.

 

Van paniekaanvallen op de snelweg en in de Appie, tot jankend onder het snot Googelend op de badkamervloer. Van wanhopig vechten tegen alles wat ik voelde tot een vorm van acceptatie. Want voelen deed ik al lang niet meer en nu moest ik opeens “naar mijn lichaam luisteren” en “me minder druk maken“, terwijl ik uitgeput was en ramvol zat met angst, frustratie en brainfog. #HOEDAN?!

 

Je kunt het hier direct kopen als e-book of je kunt hieronder eerst de samenvatting lezen.

Ja, ik wil #HOEDAN?! graag kopen!

Samenvatting #HOEDAN?! 

Deel één in de serie Vechten, Vluchten, Bewustwording.

Daar lig ik dan, huilend en wanhopig tierend op de koude vloer van mijn badkamer. Google staat nog open op de zoekresultaten voor “Hoe ontstaat een paniekaanval?”, terwijl het snot en de tranen zich hebben gemengd tot een ranzige, lichtgele substantie die de helft van mijn hoodie bedekt en mijn leven momenteel perfect reflecteert.

Een totale burn-out die ik nog volledig ontken. Als iemand het woord “burn-out” maar durft te gebruiken in mijn omgeving dan schreeuw ik het uit: “Nee, dat heb ik niet! Ik ben alleen maar een beetje overprikkeld! Geef me een maandje rust en dan ben ik weer oké!”. Paniekaanvallen in de Appie. Paniekaanvallen achter het stuur. Die zijn moeilijker te ontkennen. Hoe ben ik hier beland? En belangrijker nog, hoe kom ik hier ooit weer uit? Radeloos en gefrustreerd probeer ik de adviezen van anderen te begrijpen. “Je moet nu goed naar je lichaam luisteren.”. “Je zorgen maken lost niks op, probeer je dus gewoon niet zo druk te maken.”. Dat weet ik ook allemaal wel maar #HOEDAN?! Hoe luister je naar je lichaam? Hoe maak je je niet zo druk?

Ik had geen idee wat er bedoeld werd of hoe dat moest en dat maakte me alleen maar wanhopiger. Want voelen deed ik al lang niet meer. Mijn eigen ik was verloren gegaan in een zee van verwachtingen en externe, maar vooral zoveel interne, druk. Daar was ik me natuurlijk niet van bewust maar toen mijn wereld keihard instortte, kon ik daar niet meer omheen. Dus ging ik extern op zoek naar de antwoorden. En wat ik vond, schreef ik op in een taal die mij aansprak. Ik creëerde een “handleiding” om mezelf te leren hoe ik in elkaar zat en wat mij hielp in donkere tijden. Een boekwerk vol vloekwoorden en concrete antwoorden op die ene vraag die als een wild vuur door mijn uitgeputte lichaam en mijn overwerkte geest raasde: “Ja, maar godverdomme #HOEDAN?!”. Dat boek ligt nu voor je. Mijn verhaal, opgeschreven tijdens mijn burn-out (want die had ik natuurlijk toch wel), gecombineerd met de tools die mij geholpen hebben, in de hoop dat jij er steun door herkenning uit kunt halen.

 Het is ook het boek dat ik zelf zo wanhopig zocht tijdens mijn burn-out. Want hoeveel ik ook las, ik vond niet wat ik nodig had. Niks resoneerde met mij, zoals mijn coach dat zo mooi zei. Want ik voelde niet; ik was een wandelend hoofd. En in de chaos die dat hoofd was geworden, vond ik geen inspiratie in verhalen of artikelen over kracht; de pijn en de kwetsbaarheid wilde ik lezen! Het interesseerde me op dat moment helemaal niks hoeveel sterker de ervaring de auteurs had gemaakt; ik miste het proces. Ik wilde lezen hoe zwaar het was en vooral wat men dan concreet deed om zich beter te voelen. Hoe men omging met die gigantische stroom aan constante pijn en mentale verwarring. Zodat ik voelde dat anderen hetzelfde hadden meegemaakt; dat ze wisten hoe het voelde als het te donker was om de weg vooruit te zien. Dat ze wisten hoe het was als je geloofde dat je nooit meer fatsoenlijk zou kunnen functioneren in de maatschappij. Dat ze die plek kenden waar alleen maar uitputting was, gecombineerd met intense wanhoop, brainfog, angst, paniek en absolute zwakte. Met daaromheen de duistere, moeilijk doorbreekbare cirkel van schaamte en teleurstelling. Want als ik dat had kunnen lezen, dan had ik geweten dat het goed zou komen. Ik zocht hoop. Extern. Want intern, diep vanbinnen, was ik hopeloos verloren.

In #HOEDAN?! deel ik mijn hele proces, van radeloos vechten tot een vleugje acceptatie, met als doel dat jij er iets uit kunt halen wat jou kan helpen. Je vindt in dit boek alles terug; van mijn weerstand op het leren van mindfulness en die stomme, constante wandelingen tot de wonderen van ademhaling, schrijven, aarden, QiGong, het genot van jankend of schreeuwend losgaan op een kussen en nog zoveel meer.

Het gaat ook nog iets verder dan dat. Want uiteindelijk kwam ik er natuurlijk achter dat het niet ging niet om die burn-out. Dat was maar een symptoom van een veel groter probleem. Het ging om het terugvinden van wie ik was. Het ging om het vinden van mijn “waarom”. Waarom deed ik wat ik deed? Het ging om bewust leren leven en bewust keuzes maken in plaats van alles op de automatische piloot doen. In dit boek omschrijf ik hoe ik daar gekomen ben; van de diepste dalen op mijn badkamervloer of in de supermarkt, tot iets wat ik “FairyDust momentjes” noem; die waardevolle seconden waarin ik me even mezelf voelde. Die hoopvolle momentjes die me hielpen onthouden wie ik was onder al die angst en die ervoor zorgden dat ik mijn verstand niet verloor. Maar natuurlijk deel ik vooral die vreselijke momenten waarin mijn frustratie het overnam en ik bij elk goed advies keihard schreeuwde “Dat weet ik ook wel, maar fucking HOEDAN?!”

 Met een tipje van de donkere sluier – die eerste nacht

In keiharde, blinde paniek schrik ik wakker. Mijn hart bonst tegen mijn borst en ik ben drijfnat van het zweet. WHAT THE FUCK IS HAPPENING?! Mijn hele lijf trilt en schiet in de kramp. Mijn been schiet uit en mijn arm slaat tegen het kussen naast me. Ik trek mijn linker tenen naar me toe om mijn onderbeen te verlichten maar zodra ik dat doe, schiet mijn bovenbeen in de kramp. Jezus, die spier is groter, man wat een pijn! Rechts gaat het niet beter en ik herhaal wat ik altijd geleerd heb; strekken, strekken, strekken. Maar dan trekt mijn heup vast. Hoe rek je in Godsnaam je heup?! Ik probeer op te staan maar knal met mijn hoofd tegen mijn lampje aan. Hoe lig ik in mijn bed? Mijn heup zit vast, oh dit red ik niet lang! Hoe krijg ik dit gerekt?

 Maar dan is er iets anders om me zorgen over te maken. Elektriciteit rent over mijn huid en ik krijg schokjes in mijn hoofd. Mijn benen trillen zo hard dar het matras vibreert en mijn hart klopt zo luid dat ik bang ben dat het uit mijn borst knalt. En dan verkrampen ook mijn buikspieren. Godallemachtig, HOE DAN?! Ik rek me uit, ik rek zo ver ik kan…dit helpt! En dan schiet mijn onderrug verkeerd. Oké, dit is de ergste pijn ooit. Ik kreun en sla mijn hand in frustratie op het kussen…what the fuck!? Mijn hart slaat harder en harder en ik ben te bang om op mijn Fitbit te kijken hoe hard precies. En dan, de seconde dat ik heel even iets minder kramp voel en me probeer uit te rekken, dan slaat de echte paniekaanval toe.

 Een steen valt in mijn buik. Er zegt iets “plop” in mijn lichaam en mijn hersenen gaan los. Op volle toeren komen er plaatjes, woorden, zinnen, mensen, gezichten, dieren, herinneringen, golven, stralen, lichtflitsen, gesprekken, wilde beesten, nog meer woorden, gelach, herinneringen van dingen die ik nooit meegemaakt heb en het gaat maar door. Dit herken ik. Dit is een paniekaanval. Dat weet ik nog van de vorige keer. Maar toen was het veel minder intens. HOE moet ik dit aankunnen? Hoe moet ik blijven leven? Oké, die gedachte maakt het duizend keer erger. NIET WEER! NIET DIT! Het gaat maar door. Ik kan dit niet stoppen. Wat er in mijn hoofd gebeurt is zoveel erger dan die kramp! Ik weet niet meer welke gedachten van mij zijn of het iets is dat ik ooit gelezen of gezien heb in een film.

Mijn hoofd tolt, mijn lichaam trilt en ik voel tranen over mijn wangen stromen. Ik weet niet meer wie ik ben. Wat links is en wat rechts. Mijn lijf is drijfnat van het zweet. Ik ril en tril en kan niet stoppen. Mijn voeten schieten af en toe nog uit, mijn armen verkrampen om de beurt. Ik kan er geen aandacht aan besteden. Mijn hoofd tolt maar door. Ik kan de gedachtes niet stoppen, ze razen op volle snelheid door me heen. Mijn brein laat me dingen zien die niet logisch zijn; witte tijgers die springen, hun tanden bloot. Binnen een milliseconde zijn de tijgers weg en zie ik Voldemort met een lach, een grasveld, een onderwaterwereld, mama, een groene boom, papa maar hij is nog jong, heb ik ooit zo’n foto gezien? Door naar mezelf, naakt op een hoge brug. Wanhoop. Het gaat maar door!

Ik tril aan alle kanten en bedenk me dat er niets is om mezelf nu tegen te houden om naakt over straat te rennen en keihard te schreeuwen en gillen en huilen en nog meer schreeuwen. Zodra ik me dat bedenk gaat mijn hoofd nog harder tollen. IK WORD GEK! Mijn God, wanneer stopt dit? Wat als ik echt gek word? Alle gesprekken die ik ooit gevoerd heb herhalen zich in mijn hoofd, over en over en over en over. Ik kan ze niet stoppen. Is dit hoe het voelt om gek te worden? Die gedacht zorgt ervoor dat ik alle controle verlies en ik jank en schreeuw het uit. Dan zie ik mezelf in een gekkenhuis, alleen en met wilde ogen en vieze, vette haren. Onder de pillen, niet in staat om de werkelijkheid van mijn insane brain te onderscheiden. Ik kan niet meer, ik kan dit niet meer aan, make it stop!!

 Paniek. Wanhoop. Onbegrip. Ik vecht en vecht en vecht maar ik kan dit niet winnen. De eindeloze gedachtes maken me helemaal gek en ik voel mijn buik omdraaien. Plotseling word ik enorm misselijk en mijn hart springt uit mijn borst. Focus. Focus, Tam. Als je hier gaat liggen kotsen dan word je daar later heel erg ongelukkig van. Nog ongelukkiger dan je nu al bent. De gedachte aan kots in mijn bed en dat dan te moeten opruimen geeft me een stukje rationaliteit terug. Het helpt me een deel van mijn eigen hersenen terug te vinden. Daar probeer ik me aan vast te klampen, zo goed en zo kwaad als het gaat. Oké. Oké. Adem. Hier moet ik me op concentreren. Ik moet even gaan staan. Gaan staan. Ja. Dat kan ik. Ik moet! Hoe ook alweer? Waar liggen mijn benen? Hoe kom je overeind? 

 Ademen. Ademen is goed. Ik adem. Rustig, of tenminste, voor zo ver ik rust kan vinden, probeer ik langzaam door mijn neus in te ademen en de lucht komt hortend en stotend binnen. Bijna stik ik van de diepe ademhaling maar ergens voel ik een stukje Tam terugkomen. Dan open ik mijn ogen weer eens. Even checken. De kamer is donker. Er is niks aan de hand. I’m OK. I’m OK. Het is niet echt. Het kan je geen kwaad doen. Het is niet echt. Je ligt in je bed. Je veilige bed. Je mooie paarse muur. Het is maar je fucked up hoofd. Dat krijg je van een fucking Xtc-pil op je fucking 37e, jij domme muts! Tegen mezelf schelden geeft me net even dat stukje focus dat ik nodig heb om op te staan. Wiebelig als een jong hertje schuifel ik voorzichtig naar de badkamer. Zwaar zink ik neer op het toilet en ik huil tot ik niet meer kan.

###