Wat de racende gedachten mij wilden vertellen…

De afgelopen twee jaar vulde mijn hoofd zich constant met angstige gedachten over allerlei enge ziekten die ik zou kunnen krijgen. Bij elk pijntje, stukje gevoel of iets nieuws dat ik in mezelf ontdekte, ontvouwden de doemscenario’s zich op een rap tempo; de één nog erger dan de andere. Elke keer weer raakte ik vol verwarring. Want van nature was ik toch niet zo’n hypochonder? Bracht Corona dit allemaal teweeg, in combinatie met mijn instabiele privé-situatie? Was ik zo veranderd dat ik me nu om een wondje in mijn voet al druk kon maken omdat ik bij de huisarts op een poster gelezen had dat ik, na het op blote voetjes door het bos wandelen, tetanus kon krijgen en een vreselijke dood kon sterven omdat ik me niet om de 10 jaar ingeënt had? En bracht elk pijntje in mijn lijf me via de mooie kijk van de Chinese Geneeskunde (waarin kleine symptomen een diepere oorzaak proberen te laten zien) in plaats van rust alleen maar mentale chaos omdat ik nu elk klein pijntje ging analyseren? Aan de ene kant genoot ik juist van het feit dat deze kijk je meer controle gaf en je meer mogelijkheden bood om goed voor jezelf te zorgen maar aan de andere kant kon ik bij het zien van een verandering in mijn nagelriemen al denken dat ik een enge ziekte had. En ging last van mijn rug al snel naar “ik heb nier-problemen dus ik ga vast sterven”. #HOEDAN?!

Ik bekeek deze nieuwe gedachten van honderden kanten; van issues met controle tot een angst voor de dood. En van de simpelere verklaring van de burn-out die ik totaal niet aan zag komen die me gewoon enorm heeft laten schrikken tot het feit dat mijn lichaam daardoor nu vol op “aan” stond om elk klein signaal op te pakken. Zoals ik gewend was, analyseerde ik me kapot op deze rare gedachten die me helemaal gek maakten. En natuurlijk bleef ik in mijn hoofd; ik zocht alleen maar rationeel. Waarom dacht ik nu opeens zo?

Tot ik vorige week op vakantie in de kleine douche in een afgelegen B&B in Frankrijk mijn rug verwarmde met warm water. Ik had gezwommen in een ijskoud bergmeertje en ik had de warmte even nodig. Met mijn voorhoofd leunde ik tegen de koele muur en mijn rug verzachtte onder de hete straal spaarzaam te gebruiken water (omdat het uit hun eigen bron kwam). Ik genoot van de hitte op mijn rug, dacht aan enge nier-ziekten en het feit dat ik vroeger erg veel zout gebruikte “dus het zou best kunnen” en toen opeens schoot het door mijn hoofd: “Ik voel me kwetsbaar”. Tranen sprongen me in de ogen. Kwetsbaar. Mijn ogen verzachtten, mijn lichaam voelde zich erkent en mijn geest ontspande zich eindelijk.

Sommige lieve mensen vertellen me tegenwoordig hoe dapper ik bezig ben. “Je stelt je kwetsbaar op, dat vind ik mooi”. “Je baan opgeven, eentje met zo’n gigantisch salaris en fantastische voorwaarden. En dan zoiets anders gaan doen. Wat knap van je.” (Tenminste, “willen gaan doen”, want ik ben er nog niet. Bovendien is de grens tussen “dapper” en “dom” mijns inziens ook een hele dunne lijn.). Het echte verhaal schrijven en delen. Praten over dat hele eigen verhaal, op een podium gaan staan en zelfs voor vier groter camera’s in een interview vertellen wat mijn burn-out teweeggebracht had. Elke keer weer terug naar die hele nare momenten. Via social media delen hoe het voelde, wat het met me gedaan heeft en hoe het nou echt voelt, zo’n burn-out. En mijn antwoord is steevast ”Ik voel me niet dapper, het voelt alsof ik doe wat ik hoor te doen”. Ja, ik vind het doodeng om voor nog meer mensen te gaan spreken maar al de rest gaat me goed af omdat het voelt als mijn missie. Ik vergat dus even dat het desondanks behoorlijk heftig is voor mijn gevoelige ziel.

Want inderdaad, ik stel me kwetsbaar op. In een tijd die al kwetsbaar is voor de wereld. In een tijd waarin ik me op zo’n snel tempo ontwikkel dat ik niet het allemaal kan verwerken. Een tijd die me volledig overweldigd op een manier die ik niet eens uitgelegd krijg. De ene situatie volgt de andere zo snel op dat ik soms blij ben dat ik nog sta. Ik heb moeite met bijhouden wat er allemaal gaande is in mezelf én in de wereld. Ik snap niet meer helemaal hoe we hier gekomen zijn als mensheid. Ik voel mezelf niet meer helemaal passen in de maatschappij. Ik voel me anders. Ik wil andere dingen, een vrijere manier van leven, en ik wil mijn steentje bijdragen aan die betere wereld. Mijn doelen zijn groot en mijn dromen nog groter, in een intense tijd. En dan ga ik me ook nog even kwetsbaar opstellen.

Ik voel me kwetsbaar”. Dat kostte me dus een jaar. Misschien wel twee. Twee jaar aan gedachten die meer en meer werden, die me probeerden te laten zien dat ik iets voelde wat aandacht nodig had. Een wijs persoon zei me dat de meeste mensen daar niet eens komen. Maar ik hoor alleen maar “Het koste me twee jaar”. Dat zou toch sneller moeten kunnen? Ik moet toch geen twee jaar doen om te voelen wat er gaande is, wat mijn lichaam en geest me willen vertellen? Met al het mediteren, het opzoeken van stilte om mezelf te horen, met alle ademhalingsoefeningen om me met mezelf te verbinden en alle moeite die ik doe om ruimte en aandacht te geven aan dat wat er in mijn die aandacht nodig heeft om te bewegen en helen. En ik hoor het mezelf al direct denken “Misschien moet je wat minder doen”.

Goh. Heb ik dat ergens in 2017 ook niet gehoord? Ik ging mijn burn-out wel even aanpakken en “fixen”. Ik dacht dat ik ervan geleerd had. Natuurlijk heb ik dat ook…maar wat zijn mijn valkuilen toch misleidend en sneaky.

Voor we vertrokken naar Frankrijk had ik het gevoel dat het een afsluitende week was van een lange, donkere maar zeer waardevolle fase. Een fase waarin ik godsallemachtig veel ervaren en geleerd had, maar wel iets te snel en te intens. Eentje waarin ontwikkelen en leren voelen bijna een fulltimebaan was. Eentje waarin ik constant aan het graven was, niks “echt” kon laten zijn en geen vertrouwen had in mezelf. Geen vertrouwen in het feit dat als iets aandacht nodig zou hebben, dat het echt wel zou opkomen als het zo ver was. Ik bleef bezig met “oplossen” in plaats van mezelf langzaam de tijd te geven om te helen van al die dingen die ik geleerd had over mezelf.

Ik had eindelijk het gevoel dat ik deze periode kon afsluiten. Dat ik verder kon. Dat ik even rust mocht geven en weer gewoon mocht gaan “leven”. Want er is iets fundamenteel veranderd en ik kan nu wel vertrouwen. Dat is een gevoel dat ik niet kan verklaren. Iets wat uit andere veranderingen is voortgekomen en nu gewoon in mij aanwezig is. Daar ben ik vervolgens natuurlijk nog ontzettend opstandig over; iets in mij wil helemaal niet vertrouwen want dat is eng. Want kijk naar die burn-out, die kwam ook uit het niets, daar moeten we op voorbereid zijn”. Ik had simpelweg geen redenen meer om op mezelf of the universe te vertrouwen want die klap kwam te onverwacht.

Maar hoe koppig ik ook zeg dat ik niet durf te vertrouwen, ergens diep vanbinnen doe ik het nu wel. Ik kan dingen wat meer laten zijn zoals ze zijn. Mijn geloof in “wat nodig is dient zich aan”, een befaamde uitspraak van mijn bijzondere vriend Wilfred, groeit met elke dag. Een uitspraak waar ik een paar maanden geleden nog vol tegenin ging. Want hoe kunnen paniekaanvallen in de auto nou nuttig zijn? Hoe kan zoveel angst en spanning nuttig zijn? Waar is dat in hemelsnaam goed voor? Dat wil geen aandacht, dat moet juist opgelost worden. En nu gaan zowel lichaam als geest direct naar “Het zal wel een boodschap of een doel hebben; ik heb iets te leren of te helen”. Dan probeer ik nu vooral om niet direct naar die les te gaan, niet direct naar iets proberen te helen, niet graven, maar gewoon even rust te pakken en het er laten zijn. En dan moet ik om mezelf lachen.

Ik hoef niet meer te graven want het is zoals het nu is en het gaat ook lopen zoals het gaat lopen. En wanneer iets ervoor kiest om naar boven te komen dan ben ik er om het ruimte en aandacht te geven. En dan kan ik het aan. Dat gevoel maakt al het verschil. Maar deze laatste zinnen zou ik je een jaar geleden in je gezicht gegooid hebben, met vuurspuwende ogen en een dodelijke blik. Het kwam gewoon niet bij me binnen, het waren #HOEDAN?! adviezen. Het was te ver. Mijn hoofd en lijf konden daar niet bij komen. Maar nu is het daadwerkelijk wat ik voel. Alleen mijn oude patronen vechten er nog tegen. Die willen er niet aan want het is te eng. Het is het ultieme kwetsbaar opstellen; vertrouwen op je vertrouwen.

En toen gebeurde er iets, een paar dagen voor die douche in Frankrijk. Ik zat te mediteren en mijn Kleine Tamara, die normaal tegen een halfhoog muurtje staat, in haar knalgele jurkje, twee staartjes en gele balletjes-stiekjes, vloog naar me toe. Ze vloog me om mijn nek en daar bleef ze liggen. Haar hoofd op mijn schouder en haar ogen potdicht geknepen. Uitgeput. In haar hand hield ze het donkerbruine aapje dat we hadden toen we klein waren. Ik huilen natuurlijk. Een halfuur zat ik op mijn kamer te huilen terwijl ze om mijn nek hing. En daar ligt ze nogsteeds. Ik vertel haar dat ze veilig is, dat ik haar heb. Dat ze niks hoeft, dat het goed is. Ze is kapot van alles wat ze vroeger alleen moest doen. Maar ze is nu bij mij. Ze houdt me vast en ik laat haar nooit meer los.

Ze is blij dat we stoppen met graven, dat we oprecht goed genoeg zijn zoals we samen zijn. Ze is blij met de rust die het geeft. Het is overweldigend veel geweest en nu is het tijd voor rust. We zijn goed genoeg. We mogen zijn zoals we nu zijn. Dat is kwetsbaar maar dat is oké.

Nu ik dit schrijf, combineer ik die twee dingen pas. Ik voel me kwetsbaar maar ik ben ook een grote stap verder gekomen omdat ik de rust kan vinden in me kwetsbaar voelen. Ik weet nog niet hoe ik nu verder moet met mijn Kleine Tamara maar dat komt later wel. Het belangrijkste is dat we staan. Want wat is dit bijzonder en zo waardevol. Ze is bij mij. We hebben rust genomen want dat wat nodig is, dient zich vanzelf aan. En dan kunnen we het aan.

### – 18 juni 2022 – ###